Het St Anna Gilde Westerhoven, deel 1

De oudste vereniging van Westerhoven en een onderdeel van de gemeenschap is het St. Anna Gilde. Ik heb er al vaker stukje over geschreven maar ik wil nu een in een paar delen de hele geschiedenis vertellen.

Een geschiedenis die ongetwijfeld ook de geschiedenis is van het dorp Westerhoven.

De geschiedenis van het gilde tot 1400

Ondanks het feit dat het St. Anna gilde maar weinig attributen heeft van vroegere dagen kunnen we toch het een en ander zeggen hierover. Met behulp van deze gegevens heeft ons geacht gildelid oud burgemeester Wim van Nuenen reeds in 1978 t.g.v. de Districts­gildedag die in Westerhoven gehouden werd, een uitstekend verslag gegeven van hetgeen feitelijk bekend is over onze gilde.

Ik heb geprobeerd deze gegevens en later nieuw ontdekte gegevens met elkaar te verbinden waardoor we een lopend verhaal krijgen over hoe onze St.Anna gilde ontstaan kan zijn.

Hoever kunnen we teruggaan met onze gilde en waar komen de gildens vandaan. Er zijn redenen die aannemen dat onze voorlopers van de gilde gezocht moeten worden bij de Germanen nog voor 400 v. Chr.

In die tijd was elke stam een staat op zich en moest men zich ook zelf verdedigen. Onze germaanse voorouders sloten een verbond, het GEHILDE, als enig denkbare verenigingsvorm.

Het was een eedgenootschappelijk, vrijwillig en zelfstandig verbond. Het werd aangegaan door gelijkberechtigde en vrije mannen. Zij waren verbonden en toegewijd aan een van hun goden, Wodan, Donar enz. Men had zich ten doel gesteld zich verdedigen.

Hieruit komt het “Gehilde”, die berust op 2 hoofd-elementen: “Religieus en Maatschappelijk” en dit alles weer in onderlinge trouw en elkaar bijstaan in de strijd. Broederschap en Weerbaarheid met als devies: “Eert de Goden, weest elkander trouw en weest dapper”.

Ook nu herkent men er nog veel van: Geloof, Broederschap en Trouw staan nog steeds hoog in ons vaandel. Komt het woord “Gehilde” hier vandaan? Gehilde ingekort tot Ghilde, Gilde. De betekenis is: “Gift, gezamenlijke bijdrage, wederzijds offer” en later ook ” samenscholing, verbond, gezelschap en broederschap”. Misschien zijn “het Gilde” (onzijdig Nederlands) en “de Guld” (mannelijk Brabants) afgeleid van het saksische woord “Guld” of van het oud‑ Frankische en later verlatijnste woord “Geldoniae”, wat betekend: deelnemer aan offerbijeenkomsten. Ook mogelijk is het oud‑ Germaanse “Kaelten, Kelten of Gilden” cultus, offerande of offermaal, waarbij men zich ook broederlijk verenigde.

Hoe het ook zij, nadat het vermoedelijk begon met de gezamenlijke verdediging van huis en haard bij de germanen, werd het de kop ingedrukt door de romeinse overheersing en de chaos die erna ontstond. Pas veel later komt het in gewijzigde vorm terug. Omstreeks 800 na Chr., het tijdperk van Karel de Grote, had het Christelijk geloof zijn opmars gemaakt. Deze verandering van geloof is tot heden toe blijven bestaan. Verder werd de weerplicht geregeld.

De boerenhoeven waren als nederzetting of dorp gegroepeerd en per 4 hoeven moest een weer­bare man zijn om ten strijde te trekken als de keizer hem opriep. Een vrije man die 4 hoeven bezat was weerplichtig, maar zij die minder hadden moesten zich verenigen. Een vereniging ter verdedi­ging, maar niet alleen meer van huis en haard, maar voortaan ook voor vorst en vaderland.

Dit laatste is vandaag niet meer aanwe­zig. We zijn er nog wel voor Vorst en Vaderland, maar we hoeven ons niet meer te verdedigen.

In de gaotische tijd tussen de instorting van het romeinse rijk (400 na Chr.) en het rijk van Karel de Grote (800 na Chr.) zullen weinig of geen oud‑germaanse schuttersgilden zich staande hebben weten te houden, maar de gildegedachte bleef.

In de jonge middeleeuwen kwam deze gedachte weer boven bij de nieuwe adel in de vorm van de “Ridderorden”, logisch alleen bij de ridders, want meer vrije mannen waren er nog niet. Philip van Bourgondie, de Goede genaamd, stichtte in 1430 de orde van het Gulden Vlies, een ridderorde die beroemd zou worden. In 1481 werd het kapittel der ridderorde van het gulden vlies voor het eerst beschreven (gehouden) in de stad ‘s‑Hertogenbosch.

Er is een vergelijking te maken met onze gilde. Het Gulden Vlies kende 24 en later 50 ridders, een Hoofd of Grootmeester, 4 ambte­naren t.w. een Kanselier, die de zegel der orde bewaarde, een schatbewaarder, een griffier en een wapenkoning. De ridders moes­ten edele van naam zijn en onbesproken van gedrag. Het doel was de verdediging van het Christelijke geloof. Zij droegen gouden kettingen met het “Gulden Vlies”, scharlaken mantels met hermelijn afgezet en tijdens de kapittels waren er steekspelen.

Vergelijken we met ons Gilde. We kennen nog steeds het Bourgondisch kruis uit die tijd in onze vendels. We hebben een Hoofdman of Hopman en 4 “ambtenaren” in de Overheid, t.w. de vaandrig als bewaker van ons vaandel, een deken‑schrijver, een deken‑schatbe­waarder en een koning die onze wapenschilden voert.

De schilden zijn van zilver en worden als een “juweel” gedragen. De gildebroeders moeten eerbare burgers zijn van onbesproken gedrag en tijdens onze jaarlijkse bijeenkomsten houden we schiet-wedstrijden.

De tijden veranderden en er kwamen broederschappen met de leuze: “Vrijheid en gelijkheid”. Deze zijn de directe voorlopers van onze gilde.

Bij de kruistochten (1100 tot 1300) ging ook niet adellijke mensen de wapenen hanteren en in de 13e eeuw kregen vrije mannen het privilege zich te verenigen in hun gilden. Hierbij zaten ook de bakkers‑, wevers‑, handels‑, timmermansgilden enz.

De schuttersgilden gingen zorgen voor de bescherming van de volksgemeenschap. In de steden had men reeds de vrije poorters en daarom zijn over het algemeen de stadsgilden eerder ontstaan, omstreeks 13e eeuw, dan de dorpsgilden, die omstreeks 15e eeuw zijn gekomen.

Veel gilden zijn overgebleven van broederschappen, bewaarders van het geloof en de eerbaarheid binnen de dorpen. Deze broederschappen hadden ook vaak een altaar in de kerk. Het koningsschieten nam men over van de schutsgilden. Het verschil tussen een schutterij en een broederschap kenmerkte zich vaak in de benaming die de bevolking aan het gilde gaf. In Bergeyk had men namelijk een Schut en een Guld, waar duidelijk verschil tussen zat. Het Westerhovense Gilde wordt in de volksmond “De Guld” genoemd, en zal vermoedelijk dan ook van een broederschap afstammen. Een schutterij was begunstigd door de hertog van Brabant “onze heer” en zij hadden het recht om een standaard ruiter te mogen hebben.

Maar wij hebben de Gult van Westerhoven.

2018 Jacques van Veldhoven