Meester Peter Norbertus Panken. Wie heeft er niet van gehoord in Westerhoven en Bergeijk. Maar wie was hij en wat heeft hij dan geschreven over Westerhoven. Ik wil jullie meenemen naar zijn verleden en een aantal stukjes schrijven hierover. Wat schreef hij en wat leren wij daaruit.
Eens werden twee lijken van volwassen personen op het kerkhof (in 1825 aangelegd) bij de tweede overerving, in hetzelfde graf gezet. Het waren de lijken van de gezusters N. Dorothea en Joh. Maria Verhagen, dochters van P. Verhagen en A.M. Snellens, beide overleden, in de Heijerstraat. Deze zusters bezweken in diezelfde woning, de eerste in de leeftijd van 37 jaar, des middags ten 12 uur, de andere ten 4 uur des namiddags, oud 35 jaar, een een besmettelijke koorts, de 22 aug 1856. De volgende namiddag had de begrafenis plaats.
Den 8e mei 1874 geschiedde des ochtends ten 5 ure een mis voor de levende en overledene leden der processie van Westerhoven naar Meerveldhoven, evenals de beide vorige jaren. De eerste maal was de mis te Meerveldhoven, om 9 ure, met drie geestelijken, namelijk de Ew pastoor aldaar, benevens de kabellanen van Zeelst en Veldhoven. Het aantal leden dezer processie neemt langzamerhand toe, ook van buiten personen, en bedraagt reeds ongeveer 400. (Westerhoven had in die tijd ongeveer 500/600 inwoners)
Soms schrijft Mr. Panken een heel verhaal over iemand.
In 1875 was dat de navolgende:
Het begin dezes jaars dompelde mij in een buitengewone droefheid en onherstelbaar gemis, door het overlijden van mijn waardige en dierbare vriend de eeuw. Heer Godefridus Johannes Verhofstadt, des avonds 9 ure van de 5e januari, in een huis aan de pastorie te Westerhoven behoudende en in die nabijheid gelegen.
Hij was te Gemert geboren op 7 april 1799, bezat noch broeders, zusters en sedert enige tijd geen naaste familie meer.
Toen in het begin dezer eeuw , hier en daar nog personen gevonden werden, zonder familie of stamnaam, hebben te Nistelrode en in dien omtrek, enige dien van Verhofstadt aangenomen, naar enen te dien tijde in genoemde parochie wonenden geachte kapelaan.
In zijne jeugd woonde GJ Verhofstadt enige tijd bij zijnen heer-oom te Hulsel, die in 1819 de eerste pastorie Soerendonk werd. Als assistentes was hij in bediening geweest te Orthen, Borkel, Soerendonk en als kapelaan in het uitgestrekte en volkrijke Someren.
In 1831 werd hij pastoor te Riethoven na er lange tijd assistent geweest te zijn. Wegens zwakheid koesterde hij in de laatste jaren zijner bediening aldaar, het plan deze neder te leggen. Te Dommelen was toen het voornemen, een nieuwe kerk en pastorie te bouwen; indien dit ten uitvoer gebracht was, zou Verhofstadt deze afgelegen pastorie woning gekocht en bewoond hebben; in dit geval wilde zijn Ew aan Z.H. de paus de macht vragen, daarin de Mis te mogen opdragen. Hij had zelfs een bod voor die pastorie en goeden ruimen tuin gedaan. Te Bergeijk poogde de gemeente en kerkbestuur in de Keizer (huis in de Mr. Pankenstraat ) een gesticht of afdeling van liefdadigheid te erlangen, wanneer Verhofstadt dit als rector zou hebben bewoond.
Nadat hij, bij ongesteldheid, zich gedurig genoodzaakt had gevonden, een assistent te nemen en de kerk van Westerhoven, door schenking, intussen een burgerwoning had bekomen, bedankte hij in nov 1862 als pastoor van Riethoven en kwam genoemde huizing bewonen. Daar hij aanspraak op vol pensioen kon doen gelden bedroeg dit fl 600 per jaar. Zijn patrimonium was aanzienlijk, doch hij heeft zulks met schier alle andere eigendommen aan kerken, godshuizen, geestelijken van verre bloedverwantschap, armen enz uitgedeeld en geschonken, zodat bij zijn dood slechts meubelen, boeken enz gevonden werden.
Verhofstadt was van een zeldzaam lange rijzige gestalte, ging steeds rechtop, las steeds zonder bril en was behalve zijn gehoor , weinig in lichaamskracht, sedert zijn emeritaat, verminderd. Hij stond zeer vroeg op en begon dan te bidden of te lezen, van welke bezigheden hij uitmuntend veel werk maakte, reizen en wandelen deed hij weinig. Zachtmoedig, godsdienstig, mild, spraakzaam, medelijdend, bereidvaardig, hoogst eenvoudig kan hij als toonbeeld van deugd voorgesteld worden.
Hieruit zal ieder besluiten hoe stipt hij zijn priesterlijke functies heeft vervuld. Sinds zijn verblijf in Westerhoven was hij gewoon om op Zon- en Heilige dagen de Eerste H. Mis, op zondagen meestal de catechismus op te dragen. Bij deze christelijke leerling hield hij het vraagboekje geopend in de hand; doch behoefde het nimmer uit hoofde van zijn voor getrouwe memorie, in te zien. De onderricht en uitlegging der les of over het voorgedragene geschiedde immer degelijk en volgens de H. Schrift, zonder bijzaken.
Op de werkdagen las hij de mis, onmiddellijk na die des pastoors.
Was deze afwezig dan belastte Verhofstadt zich met de gehele pastorale zorg en waarneming. Ook verving hij soms een priester in de nabijgelegen dorpen.
Gedurende het ruim twaalfjarig verblijf van hem bezocht ik hem eens of meer malen per week, hebbende dan gewoonlijk genoegzame stof over het nieuws, doch liefst over kerkelijke of godsdienstige zaken te spreken. Hij bezat een bijzonderen genegenheid, om alle boekwerken van zijn gading of liefhebberij aan te kopen, welke hij mij gaarne leende, zodat hij de mijne wederkerig ter lezing verkreeg.
Het blijkt dat deze pastoor Verhofstadt en Mr. Panken een bijzondere vriendschappelijke relatie hadden tot elkaar. Hij beschrijft nog enkele pagina’s over alles rondom hem. Dat hij een buitengewone lichaamsgrootte had en ook zeer zwaar was. Dat bij zijn begrafenismis de deken en de pastoors van Dommelen en Bergeijk aanwezig waren. En als laatste dat op de dag van zijn begrafenis te Westerhoven brood aan de armen werd uitgedeeld. Hoeveel armen er waren zegt het stuk helaas niet.
De volgende keer gaan we weer verder met Meester Panken.
Jacques van Veldhoven