Meester Panken, deel 14

Meester Peter Norbertus Panken. Wie heeft er niet van gehoord in Westerhoven en Bergeijk.  Maar wie was hij en wat heeft hij dan geschreven over Westerhoven. Ik wil jullie meenemen naar zijn verleden en een aantal stukjes schrijven hierover. Wat schreef hij en wat leren wij daaruit.

In het verre verleden waren een aantal gronden te Westerhoven verdeeld tussen de abdij van Postel cq Tongerlo en de abdij van St. Jacob te Luik. Beide abdijen hadden waarschijnlijk een boerderij in Westerhoven, vanwaar de cijnzen (belasting aan de kerk) geint moesten worden. Het gedeelte van de Hoeverstraat en Loveren behoorde zeer waarschijnlijk onder de abdij van St Jacob te Luik. De grond van de school, waar later Rogubein, op gebouwd werd behoorde oorspronkelijk ook aan St. Jacob te Luik.

In 1884 heeft Mr. Panken het over de afbraak van een boerderij die hierop betrekking zou kunnen hebben. Het geheel ging als volgt:

In de lente dezes jaars is te Westerhoven het oudste en hoogste huis des dorps afgebroken om aldaar, merendeels als van dezelfde bouwstoffen twee smallere en lagere huizen te bouwen. Vreemde en opmerkzame passanten staarden vaak hier naar de hoogte; want nergens in deze landstreek stond, bij mensen geheugen , geen woning met een dergelijk verheven en spits dak. Dit ruim boerenhuis wordt, als van ouds de “Hoef” genoemd. Sommigen Meenen, dat ze door de abdij van Postel gesticht en bezeten is geweest. Alle mijn nasporingen in geschriften, boeken enz. Bleven desaangaande vruchteloos. Op mijn verzoek schreef mij de eer. Bibliothecaris uit Postel, dat de documenten hiervan niet gewagen, wel van menig stuk land te Westerhoven, hetwelk cijns aan die abdij betaalde.

Neemt men de lengte van het dorp in aanmerking dan stond de hoef ongeveer in het middendeel, een paar minuten  oostwaarts der kom, met het front naar het zuiden. De vloer en de grond of oppervlakte voor het huis was enigszins hoger dan de gewone weg.

De lengte met stal, schuur enz van dit zonderlinge huis bedroeg 24,90 meter, de breedte 11,50 meter, de hoogte der muren aan de voorzijde 2,75 meter; het dak 8.

De nok met het boven uitstekend deel van de schoorsteen ongeveer 1,05 m zodat het een hoogte van 11,80 m bereikte.

In de loop der tijden meermalen verbouwd trof men er verschillende soort van baksteen aan, de grootste is zeer oud. Het getimmerde bestond uit zwaar eikenhout, hetwelk door ouderdom weinig of niets geleden heeft. Alleen een in 185. Ter westzijde aangebouwde schuur was grotendeels van mastenhout. Het dak was van stro. De oostgevel draagt, in ijzeren ankers, het jaartal 1762, toen het huis door een kamer schijnt verlengt en geheel verbreed te wezen. Dit jaar, eerst op de oostelijke gevel is in ’84 aan de westlijken geplaatst, doch uit grap nu 1267.

Bij de afbraak sleet ik veel tijd en zag de 27 mei het houtwerk van het dak vallen.

Het is gebleken dat voor de laatste verbouwing van het huis de zolder iets meer dan een meter hoger lag, dan de nu afgebrokene, die een hoogte had van omtrent 4 meters.

De oudste platte stenen zijn lang 0,22, dik 0,04, breed 0,13. Dikke oudste 0,22, dik 0,07, breed 0,12 of meer. 3de soort iets kleiner.

Onder het huis zijn muren en fundamenten van een groot aloud gebouw ontdekt, omtrent 1 1/2 dieper dan de vloer van het tegenwoordige. Dit antiek gebouw besloeg minstens zoveel oppervlakte als de woonvertrekken als de thans afgebrokene: onder alle vond men er muren of gedeelten van, doch niet onder de stal of schuur. Deze muren bestonden uit oude, gewone bakstenen als hierboven grootste aangeduide en waren nog zeer sterk. Hechter toch is hiervan de metselspecie, uit een onbekende stof bestaande.

Om deze rede konden de eigenaars de stenen niet dan aan stukken en dan nog voor een deel verwijderen, waarom deze onderaardse muren merendeels op hunne aloude plaats gelaten werden. Het gebouw schijnt uit kleine hokken of vertrekken bestaan te hebben, denkelijk van een oude kelder.

De volgende keer gaan we weer verder met Meester Panken. Dan gaan we kijken of we de plaats van dit bijzondere pand kunnen terug vinden.       

Jacques van Veldhoven