Meester Peter Norbertus Panken. Wie heeft er niet van gehoord in Westerhoven en Bergeijk. Maar wie was hij en wat heeft hij dan geschreven over Westerhoven. Ik wil jullie meenemen naar zijn verleden en een aantal stukjes schrijven hierover. Wat schreef hij en wat leren wij daaruit.
Verder zegt Mr. Panken nog:
Er bestaat onder dit dorp een zogenaamd kuiltje, het “Valentinusputje” genoemd, dat door dezen heilige zou bezocht zijn. Vermoedelijk heeft hij in de derde eeuw onzer jaartelling heidensche inwoners tot het christendom bekeerd.
En ook:
In een oud Cijnsboek komen omtrent het midden der 17e eeuw betalingen voor van goederen van Tongerlo alhier gelegen, behorende aan het godshuis, nog onder de naam van de Hoef bekend. Ook aan Postel werd oudtijds cijns van sommige percelen grond te Westerhoven gelegen, betaald, hoewel in de archieven dier abdij geen gewag van een hoef of huis gemaakt wordt. Mededeling van den prior Welvaarts.
De Hoef te Westerhoven is in 1884 afgebroken en er zijn toen zware muren van een vroeger gebouw, vooral van een vermoedelijk verweefden kelder aangetroffen. Men heeft niet alle deze onderaardse muren uitgegraven.”
Maar niet alleen Mr. Panken geeft ons informatie.
Als je oude kranten leest komen hier ook leuke zaken uit voort. In de Rotterdamse courant van 1 mei 1794 kwam ik het volgende tegen:
“MARTINUS DE VRIES,
Molenaar des Dorps Westerhoven, gelegen in de Meijerij van ’s-Hertogenbosch, maakt aan het Publiek bekend, als dat hij zulk eene voordeelige UITVINDING heeft uitgevonden, die men nooit gehoord heeft. Deze uitvinding bestaat, om. het water uit de Polders of Laagten te malen, daar men in Holland en andere landen veel onkosten heeft gemaakt met vuurmachines en andere werktuigen uit te vinden, doch zijn nooit tot die perfectie gekomen. De voorgeschrevene De Vries belooft, om, op zijn kosten, de proef te doen, te weten: daar 7,8 à 9 molens staan, de eene den anderen het water toebrengen, en om het water tot 40 à 50 voet in de hoogte te brengen heeft hij maar één molen nodig, welke, met den minsten wind, het water zeer gemakkelijk naar boven werpt, tot groote verwondering van alle aanschouwers.”
Of dit nu een revolutionaire uitvinding cq ontdekking is geweest kon ik verder niet vinden. Wat we nu wel zeker weten is dat Martinus de Vries in 1794 de molenaar van Westerhoven was.
Op 11 dec 1688 stond in de Oprechte Haarlemsche courant het navolgende stuk:
“Roermond den 8 december 1688. De Fransse zijn na ’t in brant steken der Dorpen Reusel, Bladel, Hapert, Steensel, Eersel, Loemel, Westerhoven en Bergeyck in de Meyery met alle bekwame Paerden en het geen haar verder dienen kon, saturdag weder te Peer by haar Corps de Reserve en gezamenlijk te Huy gereserveert, en hebben derwaarts alle Regeerders der Dorpen, die met haar over Contributien willen accorderen, genomen.”
Dit noemde men brandschatting. De mensen in de kempen in die tijd waren straatarm. Maar moesten toch belasting betalen aan Noord Nederland, waar we toen bij hoorden. En dat terwijl Noord Nederland protestant was, die sinds 1648 bij ons het katholieke geloof hadden verboden. Dus van bescherming vanuit het Noorden kwam weinig af.
Dus werden we ook nog geplunderd door het Zuiden bv de Fransen.
En een heel leger sturen voor plundering was duur, dus stuurde ze groepen ruiters, die eerst angst kweekten door huizen in brand te steken en vervolgens een afspraak maakten voor een contributie. Diegenen die dat niet deden werden vervolgens ongeveer platgebrand. Dus je betaalde gewoon.
De volgende keer gaan we weer verder met Meester Panken.
Jacques van Veldhoven