OUD GELOOF IN DE OUDE KEMPEN
Ondanks dat het krantenknipsel in de kapel was verbrand, heb ik toch de tekst kunnen herstellen n.a.v. oude foto’s. Hierbij het 2e en laatste deel van: “Geloof in de oude Kempen.”
DE GELOOFSPREDIKING IN DE VIIe EN VIIIe EEUW
Terwijl het zuidelijk deel van Brabant tot en met de omstreken van Tongeren en Maastricht tot het christendom bekeerd was, waren de bewoners dezer streek in de Kempen tot het midden van de VIIe eeuw in het algemeen nog heidenen.
Wel kan men veilig met sommige schrijvers aannemen, dat de heilige bisschoppen Valentinus en na hem Servatius, Lambertus en Hubertus reeds enige pogingen waagden ook in het noordelijk deel van Taxandrië het geloof te brengen, doch het zou vooral de H. Willibrordus zijn die dat werk zou komen voortzetten.
De gedachtenis aan zijn werk bleef voortleven in de talrijke schenkingen hem gedaan door rijke bewoners dezer streken in het begin van de VIIIe eeuw te Waalre, Diessen, Aalst, Eersel, Hapert, Hulsel enz, maar ook in de talrijke doopputten welke naar hem meestal de naam Willibrordusputten droegen, o.a in Oss, Bakel, Asten, Diessen, Alphen, Eersel enz.
Het is wel eigenaardig, dat zowel in de Belgische als in de Nederlandse Kempen de verering van de doopfont in de vorm van heilige putten of heilige bronnen bleef voortleven. Om er slechts enkele te noemen; de St. Wilbertsput te Asten, het H. Putje te Westerhoven, het Mirakelkuiltje te Vessem.
Met zekerheid is bekend dat onze heidense voorouders een cultus hadden voor zekere bronnen, een bijgeloof, dat door de Merovingische concilies verboden werd. Wat was daarvan de oorzaak? Waarschijnlijk brachten onze voorouders daar offers, beschouwen zij de bron als een zinnebeeld van het leven, van de gezondheid, of van vruchtbaarheid.
Het is niet zonder betekenis, dat voor kortbij deze bronnen herstel gezocht werd van allerlei kwalen en dat deze kwalen werden afgebonden door stukje doek, te bevestigen aan takjes of riet of biezen, daar aanwezig.
Zo geschiedde bij de Walricks ruïne te Overasselt, bij het H. Putje te Westerhoven; het is een overblijfsel van deze heidense cultus. Door de eerste missionarissen, vooral de Ierse, werd deze cultus verchristelijkt door deze bronnen te wijden en ze te benutten als doopvont, een gebruik dat zeker bleef voortbestaan tot de XIIe eeuw, toen men de eerste stenen doopvonten in de kerken plaatste en begon met dopen door afwassing in plaats van indompeling.
Zulk een doopputje of dooppoel bestaat er nog in Westerhoven; het putje is er gelegen aan de oevers van de beek de Keersop op enkele minuten afstand van het gehucht Loven aan de linkerzijde van de zandweg naar Borkel, vlak bij een brug.
Op het merkwaardige stukje land, waar de bron is gelegen en dat de eeuwen door gespaard bleef, stond in vroeger tijd een kapel; bij het uitgraven van de zwarte grond voor de nieuwe kapel kwamen voor de dag 4 zware eiken palen van ongeveer 2 meter lengte, zijnde de fundering van het oude kapelletje met hard rode bakstenen en met een massa stukken van leien. Ziedaar in de velden het restandt van het oude kapelletje van vóór de hervorming. Het ronde putje heeft bij een diepte van ruim 1 meter een middellijn van 80 cm. en is steeds gevuld met kristalhelder water met een waterstand van ruim een halve meter boven die van de beek. Het putje is toegewijd aan de H. Valentinus en draagt ook zijn naam. Waarom echter deze heilige?
Wij vereren van ouds twee heiligen van deze naam: de eerste priester-martelaar te Rome, gestorven in 269, na met stokken geslagen en daarna onthoofd te zijn vereerd op 14 februari; de tweede, de H. Valentinus, bisschop-martelaar van Tongeren, rustend te Maastricht en vereerd op 16 juli. Men zou hier deken aan de laatste: een landgenoot, een bisschop van de streek en patroon-heilige van verschillende parochiekerken in de Kempen. Doch het staat met zekerheid vast, dat hier bedoeld is de Heilige Valentinus uit Rome, waar de westerse pelgrims hun eerste en diepe indrukken opdeden. Hij geniet dan ook een heel bijzondere verering in Ierland en Engeland, het land van de pelgrims naar Rome. De Ierse zendelingen brachten die verering naar ons land over.
En het is wel merkwaardig dat deze Valentinus van Rome voorkomt in de Kalendarium van de H. Willebrordus, dat nog bewaard is. Deze Valentinusbron, enig is haar soort daar haar toewijding aan een romeinse heilige, is een bewijs van de prediking van Ierse missionarissen in de streek van Westerhoven, misschien wel van Sint Willibrord.
DE NIEUWE KAPEL TER ERE VAN DE H. VALENTINUS
Deze fraaie veldkapel, gebouwd naar een tekening van architect H.W. Valk te ’s-Bosch, is een juweeltje in haar soort. Schoon van proporties, fraai van lijnen, met kleine contraforten op de hoeken waarin spaarnisjes, staat zij in het open landschap aan de oever van de Keersop, alsof zij al jaren de trouwe wachter is geweest van de bron aan haar voet. Opgebouwd uit oude veld-oven-stenen, waar tussen door zijn ingemetseld de oude, rode stenen van de vroegere kapel, versierd met witte banden en spaarnissen, staat zij als gegoten op dat kleine stukje grond en wordt overwelfd door drie oude bomen. De helrode vloer van Brabantse plavuizen en het witte interieur doen het kleine altaartje met beeld van de heilige uitstekend uitkomen.

Het fraaie smeedwerk van het kruis en anker en het hek zijn van de kunstsmid J. Van der Heijden uit Vught; de 3 ronde, gebrandschilderde ramen zijn van de glazenier P. Clijsen uit Tilburg en het uit eikenhout gesneden beeld is van de beeldhouder Rademakers uit Veldhoven.
Past Bannenberg
Jacques van Veldhoven