De oudste vereniging van Westerhoven en een onderdeel van de gemeenschap is het St. Anna Gilde.
Een geschiedenis over hen die ongetwijfeld ook de geschiedenis is van het dorp Westerhoven.
Onze patroonheilige St. Anna
Zoals het talrijk voorkomen van de voornaam Antonius of Cornelius wijst op een zekere populariteit van deze heiligen, duidt ook de vaak voorkomende voornaam Anna op de bekendheid met de H. Anna in onze streken. De naam van de moeder van de H. Maria komt in de evangelien niet voor, maar is bekend uit het apocrief proto‑ evangelie van de H. Jacobus; zij was gehuwd met Joachim, maar bleef lange tijd kindloos.
Op zekere dag echter gebeurde het lang verhoopte en Anna werd moeder van Maria; de legende laat dit mystiek gebeuren plaats vinden bij de ontmoeting van Joachim en Anna onder de Gouden Poort te Jerusalem. Terwijl in het oosten de H. Anna al vroegtijdig werd vereerd, begint die in het westen eerst door te dringen in de 13e eeuw, als ook het geloof in de Onbevlekte Ontvangenis van Maria opkomt. Na de 16e eeuw zwakte de verering weer af, behalve in Bretagne en Canada, waar de verering vanuit Bretagne was ingevoerd. De H. Bernardus (12e eeuw), een groot Maria‑vereerder, noemt Anna niet; na de kruistochten echter komt met de overbrenging van relieken ook de verering op.
Bekende centra zijn Apt bij Avignon, Chartres, dat in 1204 het hoofd van de H. Anna ontving, en Sainte‑Anne‑d’Auray in Bretagne, waar de verering begint in 1623; Bretagne telt thans meer dan 300 kerken en kapellen, aan deze “Grootmoeder van het Bretonse volk” toegewijd. Relieken van het hoofd van St. Anna worden ook vereerd in Cluny, bij de Capucijnen te Keulen, en te Mainz, waar ze echter in 1510 werden gestolen en overgebracht naar Duren. Vanuit Turnhout en Gerdingen (1553) werden boetetochten naar deze St. Anna te Duren voorgeschreven.
Zowel minderbroeders als Carmelieten hebben de verering van de H. Anna sterk bevorderd. Vooral echter heeft het boek, dat de Duitse abt Trithemius in 1494 over St. Anna schreef, zeer veel hiertoe bijgdragen. Hoewel het feest van de H. Anna in Engeland in 1378 werd gevierd, werd de feestdag eerst in 1584 definitief voor de gehele kerk voorgeschreven; de datum, 26 juli, komt echter als feestdag reeds in de 8e eeuw voor. Een vroeger drukbezochte bedevaartsplaats was St. Anna‑Ter‑Muiden in Zeeuwsvlaanderen, waar St. Anna vooral door zeevarenden werd aangeroepen. Belgie heeft ca 30 St. Annakerken en diverse bedevaartsplaatsen.
H. Anna is beschermvrouwe van allerlei beroepen. Waarschijnlijk het oudste patronaat is dat van de zeelieden, verspreid vanuit de havens van Bretagne, maar zij werd patrones van kinderloze en zwangere vrouwen, van verloofden en jonggehuwden, van huismoeders en thuis werkende vrouwen, en in Brugge speciaal van de kantwerksters.
Zij werd vereerd door de schrijnwerkers, omdat zij als een kostbaar schrijn Maria had gedragen; de mijnwerkers zagen in haar de bescherster van verborgen schatten, terwijl de goudsmedenhaar eerden om de “kostbare parel”, die zij had voortgebracht. Tenslotte werd zij behalve voor een gelukkige levensstaat ook aangeroepen voor een zalige dood. Bretagne eert haar als grootmoeder en is er een idealer patrones van de grootmoeders denkbaar?
Als grootmoeder is zij talloze malen afgebeeld in de beelden van St. Anna‑te‑drieen. Anna, meestal met een bijbelboek in haar hand, reikt vaak een druiventros aan het kind Jezus op de arm van Maria. Er zijn staande typen, zoals uit de St. Petruskerk te Uden of het van Koolwijk afkomstige beeld (ca 1500) in de kerk te Herpen. Bij staande beelden zit soms Maria op de arm van Anna en Jezus weer op de arm van Maria; tot deze groep behoort een van de twee beelden van St. Anna‑te drieen, afkomstig uit het voormalige klooster Coudewater‑Rosmalen, vanaf 1875 in het Rijksmuseum te Amsterdam. Het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht bezit 26 beelden van St. Anna‑te‑drieen, waarvan er een mogelijk uit de St. Jan te ‘s‑Hertogenbosch afkomstig is.
Een modern bronzen beeld van de St. Anna‑ tris van Frans Verhaak werd door de Provinciale Griffie te ‘s‑ Hertogenbosch in 1957 aangekocht.
Behalve als losse groep komt St. Anna‑te‑drieen ook vaak voor op schilderijen, die de H. Maagdschap uitbeelden; deze familiestamboom van de H. Anna, bekend vanaf de 15e eeuw, steunt op het legendarisch drievoudig huwelijk van de H. Anna, waardoor zij moeder zou zijn van de Moeder Gods Maria, van Maria Cleohas en van Maria Salome. Uit alles blijkt, hoe sterk vanaf de 15e eeuw de verering van de H. Anna overal was doorgedrongen.
Jacques van Veldhoven